ZONDER VLEUGELS

POEZIE | PROZA | MUZIEK | NATUUR | IN DE VLUCHT

Vogelgedichten

Gedichten over vogels. Of misschien over mensen. 

Bijeneter I - Merops apiaster 

een bijeneter had zich van koers vergist

was dwars door een regenboog gevlogen

dat had - zo te zien - zijn effect niet gemist

nu moeten enkel z'n veren nog drogen

Bijeneter II - Merops apiaster

I.

was ik de bijeneter

dan at ik van de honing

en liet het bijenvolk met rust


II.

al eet de bijeneter duizend bijen

nooit proeft hij  de honing

Blauwborst - Luscinia svecica

vandaag nog opgesloten in dikke pakken grijs

maar in mijn hoofd kleurt het verlangen nu al weer blauw


zoals de Donau van Strauss misschien die, 

nu ik hier verloren over de koude en lege akkers dwaal

onderdaks als een traag op gang trekkende wals komt aangezinderd


zo hoor ik je weer, zo denk ik weer aan je,

aan toen, vóór je vertrek


nu rest me nog een wals met enkel mijn verlangen

een vergaan ritme dat nog vaag herinnert

aan wat je eigenlijk bent geweest:


een uitbundige farandole van aaneengeregen frisheid

onder een vroege hoogzomerzon


jij had de borst tot barstens toe gevuld met muziek

die in dikke gulpen, penseelstreken blauw over rood

uit een doek van Monet spatte

 

steeds weer de laatste stilte van onze nachten

in stukken zingend


maar tot nader order sta ik hier alleen in het veld

met enkel wat muziek in mijn hoofd

alsof ik het eigenlijk niet wist


it is closed for the season

Blauwe Kiekendief - Circus cyaneus

haardvuur warmt de winter vol vorstig blauw
een kille op oostenlucht aandrijvende nacht
snijdt het daglicht al rond vijven, en ik
ik kijk - ik weet wat ik wil zien -
naar het stuiterende blauw

ze zijn terug
les gitanes des champs
er wordt gejongleerd met lucht, boven het veld
en ik zie nog net waar ze de mosterd halen

ze zwerven, net niet roekeloos
zweven, net niet haveloos
eerst één, dan uit het decor vol niets
twee, vier, acht
geilend op de winterlucht,
zeilend op een koudezucht
is dit het dolste circus
der circussen.

en toch,
zijn zij niet meer dan wij zijn
niet meer dan
een schijnbaar doelloos raken
van blauw op blauw,
alsmaar stuiterend
blauw

[dit gedicht werd gepubliceerd in 'Klimop' - jaargang 14, nummer 4 - oktober - november - december 2004]

Blauwe Kiekendief II - Blauwdruk van een circus - Circus cyaneus

ik keek, zonder echt te willen zien, naar het stuiterende blauw
zag, hoe de hemelzee wild openscheurde in vuile tinten grijs

niet dat ik niet wilde weten,
ik kijk eigenlijk altijd iin een weldra verloren poging
tot definitie van wat ik toch nooit vat:

het vliegen of het waaien, vervliegen of verwaaien
van tijd en of dit leven en wat zich daartussen
daarbinnen eerder, in de buik van deze storm af zal spelen

ik keek, wijl de wind onder mijn gedachten dreef
door de scheuren aan de zomerhemel,
over zonneklaar maar diepnat,

altijd nat, altijd weer dit beeld:
verregende blauwe turf
Minaun Heights, Achill, County Mayo, remember

mee waaiend nu
al ver weg van deze pas tevergeefs geboren zomer.

Terug naar het gedicht 'Blauwe kiekendief'